-
1 have got on
→ have on have on/ -
2 have got to
→ have to have to/ -
3 have got
-
4 have got no
heb geen -
5 have (got) the whip hand of/over
have (got) the whip hand of/overde overhand/macht hebben over -
6 have got another think coming
-
7 I have got my wish
-
8 we have got the best car going
-
9 have to
have to, 〈 informeel ook〉 have got to1 moeten ⇒ verplicht/gedwongen zijn om te, (be)hoeven♦voorbeelden:he didn't have to do that • dat had hij niet hoeven doen -
10 have
n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft--------v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzakenhave1[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters————————have2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat15 vrijen/slapen met♦voorbeelden:you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wilhe has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugenhave mercy on us • heb medelijden met onsI've got no time • ik heb geen tijdyou have my word • je hebt mijn woord, mijn woord eropI've got it • ik heb het, ik weet het (weer)you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat inhe wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?have something about/on one • iets bij zich hebbenwhat does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?2 the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukkenmay I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafeniswe've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgenhave a cigarette • een sigaret nemen/rokenhave a good time • het naar zijn zin hebbenyou have it badly • je hebt het lelijk te pakkenlet's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggenhave a discussion • discussiëren, een discussie hebbenhave a try • (het) proberenhave a walk • een wandeling makenI won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegtI'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet overhe's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doenhave a tooth out • een tand laten trekken12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lietenhave someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigenwe are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werkhave someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennenhave it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)as the Bible has it • zoals het in de bijbel staatrumour has it that … • het gerucht gaat dat …have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan gevenhave it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemandhave it in for someone • de pik hebben op iemandhave it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandhave something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebbenyou have nothing on me • je kunt me niks makenhave nothing on • niet kunnen tippen aanhave something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op→ have on have on/III 〈 hulpwerkwoord〉2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn♦voorbeelden:he has died • hij is gestorven2 had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebbenI had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergatI'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan -
11 have on
dragenhave on♦voorbeelden: -
12 have you got a card with a suitable sentiment?
have you got a card with a suitable sentiment?heb je een kaart met een toepasselijke wens?English-Dutch dictionary > have you got a card with a suitable sentiment?
-
13 have you got any paper?
have you got any paper?heb je papier? -
14 they'll have to do with what they've got
they'll have to do with what they've gotEnglish-Dutch dictionary > they'll have to do with what they've got
-
15 what have you got on special?
what have you got on special?wat hebt u in de aanbieding? -
16 what have you got against me?
wat heb je tegen mij? (waarom ik? wat heb ik je aangedaan?) -
17 wish
n. verlangen, wens; hoop; wilsuitdrukking; wensuitdrukking; felicitatie--------v. wensen, verlangen; feliciteren; zegenen voor; ordenen, een opdracht gevenwish1[ wisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verlangen ⇒ behoefte, zin2 wens♦voorbeelden:she had no/not much wish to go there • ze had geen/ weinig zin om erheen te gaanexpress a wish to • de wens te kennen geven teI have got my wish • mijn wens is vervuldshe couldn't grant my wish • ze kon mijn wens niet inwilligenmake a wish • een wens doena last wish • een laatste wens————————wish2〈 werkwoord〉1 wensen ⇒ willen, verlangen♦voorbeelden:1 〈 alleen tegenwoordige tijd〉 I wish I were/ 〈 Brits-Engels ook〉 was a cat • ik wou dat ik een kat washave everything one could (possibly) wish for • alles hebben wat zijn hartje begeertwhat more can you wish for? • wat wil je nog meer?wish someone ill • iemand verwensenwish someone well • iemand het beste wensen¶ wish away • wegwensen, wensen dat iets niet bestondI wouldn't wish that on my worst enemy • dat zou ik mijn ergste vijand nog niet toewensendon't wish your kids on me again • scheep mij (nu) niet weer met je kinderen op -
18 think
n. gedachten--------v. denken; nadenken; geloventhink11 gedachte♦voorbeelden:2 have a hard think about • diep/hard nadenken over————————think22 het verwachten ⇒ het vermoeden/in de gaten hebben♦voorbeelden:let me think • wacht eens (even)think for oneself • zelfstandig denken/oordelenthink to oneself • bij zichzelf denkenthink ahead to • (vooruit)denken aanthink aloud • hardop denken, zeggen wat men denktthink back to • terugdenken aanyes, I think so • ja, ik denk/geloof van welI don't think so, I think not • ik denk/geloof van nietthink twice • er (nog eens) goed over nadenkenthink about moving • er ernstig over denken om te verhuizenwhat are they thinking about? • waaraan denken ze?2 I thought as much • dat was te verwachten, ik vermoedde al zo iets〈slang; ironisch〉 you did a nice piece of work, I don't think • dat heb je (werkelijk) fantastisch gedaan (maar niet heus)→ think of think of/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 denken ⇒ vinden, geloven3 overwegen ⇒ (eraan/erover) denken, (half) van plan zijn, willen5 (in)zien ⇒ zich voorstellen, begrijpen6 verwachten ⇒ vermoeden, bedacht zijn op♦voorbeelden:1 think someone pretty • iemand knap/mooi vindenit is not thought proper • het hoort nietthink about/of • vinden/denken van, staan tegenover 〈 verklaring, beslissing, aanbod〉think out for oneself • voor zichzelf beslissen/bepalenshe thought away the whole afternoon • ze heeft de hele middag zitten (na)denkenthink out • overdenken, goed (na)denken overthink over • overdenken, in bedenking/overweging houdenone day to think the matter over • één dag bedenktijdthink through • doordenken, (goed) nadenken overthink up • bedenken, verzinnenand to think (that) • en dan te moeten bedenken datthink what you're doing • bedenk wat je doetI can't think now what her name was • haar naam wil me nu niet te binnen schietenthink nothing of something • iets niets bijzonders vinden, zijn hand voor iets niet omdraaienthink nothing of it • dat is niets/helemaal niet erg; geen dank, graag gedaan -
19 going
adj. gaande; bestaande; succesvol--------n. gaan; weggaan; sterven; uitgang; beweginggoing1[ gooing] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 het vorderen ⇒ gang, tempo♦voorbeelden:3 be heavy going • moeilijk/zwaar zijn, een hele klus zijn————————going2♦voorbeelden:there is a good job going • er is een goede betrekking vacant¶ going on fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
20 gotta
См. также в других словарях:
have got — demonstrate (a personal attribute): → have have got see have. 7》 catch, apprehend, or thwart. → get … English new terms dictionary
have got to — To be obliged to • • • Main Entry: ↑get … Useful english dictionary
have got on — phrasal verb have on or have got on [transitive, never progressive] Word forms have on : present tense I/you/we/they have on he/she/it has on present participle having on past tense had on past participle had on 1) have something on to be wearing … English dictionary
have got — verb have or possess, either in a concrete or an abstract sense (Freq. 16) She has $1,000 in the bank He has got two beautiful daughters She holds a Master s degree from Harvard • Syn: ↑have, ↑hold • Derivationally related fo … Useful english dictionary
have\ got\ to — v. phr. Must; be in great need to do something; be obliged to. I am sorry but we have got to leave, otherwise, we ll miss the last train. See: have to … Словарь американских идиом
have got to — {v. phr.} Must; be in great need to do something; be obliged to. * /I am sorry but we have got to leave, otherwise, we ll miss the last train./ … Dictionary of American idioms
have got to — {v. phr.} Must; be in great need to do something; be obliged to. * /I am sorry but we have got to leave, otherwise, we ll miss the last train./ … Dictionary of American idioms
have got someone or something covered — have (got) someone or something covered (informal) : to have done, gotten, or provided whatever is needed Don t worry about a thing. We ve got you covered. [=we have taken care of everything that you might need] You don t need to buy soda for the … Useful english dictionary
have got what it takes — have (got) what it takes ► to have the necessary qualities or abilities to do something: »Have you got what it takes to be in charge of a department? »If you don t have what it takes, you re not going to last long. Main Entry: ↑take … Financial and business terms
have (got) it made — spoken phrase to be in a very good situation You kids have it made. Your parents do everything for you. Thesaurus: in a good, better or pleasant situationsynonym Main entry: made * * * hav … Useful english dictionary
have (got) somebody taped — have (got) sb/sth ˈtaped idiom (BrE, informal) to understand sb/sth completely and to have learned how to deal with them/it successfully • He can t fool me I ve got him taped. • … Useful english dictionary